reorganisatie en uitbouw van lager- en middelbaar
onderwijs pas had uitgestippeld. Tijdens zijn wethouder
schap van 1909—1917 had die taak zijn volle liefde
en toewijding. Naast de geestelijke ontwikkeling had
ook de lichamelijke opvoeding zijne belangstelling, ook
de handenarbeid. Met voldoening zal hij meermalen
gezien hebben naar de tijdens zijn wethouderschap
gestichte Handelsschool en de daar achter gelegen
school voor M. U. L. O. Niet herkozen, werd en bleef
hij, suo jure, geroepen tot het voorzitterschap van de
plaatselijke commissie van toezicht op het lager onder
wijs. Vele jaren fungeerde hij als voorzitter van
de Commissie voor middelbaar onderwijs.
Evenwel, voor de politiek was de tijd, voor iemand
van den aanleg van Loosjes, niet gunstig. Opgegroeid
in de schaduw van Lieftinck en van Styrum, was,
ingevolge de uitbreiding van het kiesrecht, de politieke
constellatie te zijnen ongunste gewijzigd. Rustig en
weloverwogen, eenigszins gesloten, hechtende aan deco
rum en vormen, miste Loosjes ten eenenmale het
demagogische element, dat tegenwoordig noodig is,
om te slagen in politieke colleges, waar „vrijgestelden",
met hun partij- en vakvereenigingspolitiek zoo al niet
overheerschen, dan toch de belangrijke rol spelen. Voor
mannen als Loosjes, die allereerst naar de res publica,
naar het „algemeen" belang streven, is in de politiek
de tijd voorloopig voorbij.
Hij was te fijn besnaard voor een hedendaagschen
gemeenteraad. Had hij zijn politiek bestaan één of
twee generaties eerder geleefd, zijn figuur en zijn
succes zou gansch andere beteekenis hebben gehad.
Het leven heeft soms wonderlijke spelingen. Tusschen
Loosjes als fractieleider van den Vrijheidsbond in den
Haarlemschen gemeenteraad en den heer Corns. Sorg-