55
de Zusters, vooral de oudere waren, toen Moeder
Hoog van het Huis afscheid nam en haar werk aan
een jongere kracht in handen gaf. Zij hadden het
gevoel: het kan nooit meer goed gaan, het kan nooit
meer dat worden wat het onder Moeders bestuur was.
Eer Zuster Hoog zich aan het diakonessenwerk
wijdde, stond zij aan het hoofd van een door haar
opgerichte bijzondere school voor meisjes in de Jans
straat. Maar toen Jonkvrouw A. J. M. Teding van
Berkhout een huis voor zieken opende op de Nieuwe
Gracht, kwam zij vaak de zieken daar opzoeken en
bleef bij hen terwijl de Zusters les hadden. In Augustus
1882 had een ernstig spoorwegongeluk plaats bij
Vogelenzang. De Zusters Suze van Baarda en Neeltje
Klaassen gingen er heen om enkele gewonden te
verplegen en werden door Jonkvrouw Teding van
Berkhout en Zuster Hoog afgelost. Deze laatste had
toen reeds haar school vaarwel gezegd en twee maanden
later, 3 October, op haar een en veertigsten verjaardag,
gaf zij aan Jonkvrouw Teding van Berkhout, die al
lang gehoopt had dat zij zich aan het diakonessenwerk
zou wijden, de verblijdende toezegging: ik blijf.
In 1887 verhuisde men naar de Hazepaterslaan, het
oude huis dat telkens vergroot werd, naarmate het
getal zieken en zusters klom en de eischen aan de
verpleging gesteld hooger werden; al die jaren, tot
1913, bleef Moeder Hoog de Besturende Zuster en de
ziel van alles. Zij gaf zich geheel aan haar taak, met
groote opgewektheid en diepen ernst. Zij was een
verstandige vrouw, die met haar tijd meeleefde en
ruim genoeg van hart was om goed te vinden datgene
wat naar den geest van den nieuweren tijd veranderd
moest worden, ook al was zij het er eerst niet geheel
mede eens.