meer persoonlijken ernst in hun teekenwerk dan tegen woordig, nu men al wat men wenscht vast te houden maar gauw eventjes „kiekt". Van Mevrouw bestaat er nog een collectie teekeningen men zou mogen zeggen portretten 1 van wilde planten, waarvan wel de sapgroenkleur verbleekt is, maar de botanische juistheid onlangs door een kenner werd bewonderd. En Mijnheer had in zijn jeugd les gehad van Warnar Horstink, „kunstschilder en teekenaar te dezer stede", die zich op een albumblaadje aankondigt met de woorden ,,AL ben ik niet bet oudöte Lid, (fan Pictura) 'k heb toch de oudé te Leden" en voorts met een teekeningje van de Kleverlaan en de ruïne van het Huis ter Kleef. Hij was de Nestor en feitelijk de president van dit bescheiden clubje artisten, die, onder de benarde om standigheden, weike meer en meer den ondergang onzer republiek deden voorzien, en daarna den „fran- schen tijd" met al zijn plagen en ontberingen, het hoofd boven water hielden door hun liefde voor de kunst. Een der leden had eens voorgesteld, het genoot schap ,,Aro condoLatrix" te noemen; doch dit was afge stemd, omdat men vreesde dat die latijnsche leus voor een verkapten politieken prikkel mocht aangezien worden. Doch met politiek lieten zij zich weinig in, en waren, tusschen alles door, blijmoedig onder hun arbeid, al werkten zij in hoofdzaak alleen in waterverf, omdat olieverf te duur was. Hun namen waren, behalve W. Horstink, J. Seve- REINSE, J. VAN REYSEN, P. BARBIERS Bz„ J. P. VAN Horstok, Izak Ami, W. D. Nooy, M. Savry, H. Bakker, Jan Pannebakker, J. P. Visser Bender,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1931 | | pagina 99