jaren, die voor hem een voortdurende teleurstelling
waren. Zijn doortastendheid en rondborstigheid konden
zich moeilijk vereenigen met de trage wijze waarop
nu eenmaal een stadsbestier schijnt te moeten gaan.
Een van de stellingen bij zijn promotie wees er
reeds op, dat de lichamelijke opvoeding van onze jeugd
toen reeds zijn belangstelling had. Een belangstelling
ongetwijfeld oorspronkelijk spruitende uit de sportieve
geest van Merens, doch die hij later in wetenschappe
lijke en praktische zin ontwikkelde. Geheel zijn leven
heeft hij op de bres gestaan, wanneer gepoogd werd
de waarde van de lichamelijke opvoeding voor de jeugd
te ontkennen of verkleinen. In de gemeentelijke
commissie voor lichamelijke opvoeding, in tal van
geneeskundige commissies der gymnastiek- en sport
bonden, diende hij onze jeugd. Hij was mede een der
eerste geneeskundigen, die leiding gaven aan het
geneeskundig onderzoek bij sport.
In Haarlem zelf was het vooral de zwemsport èn
als middel tot zelfbehoud èn als bij uitstek gezonde
lichaamsoefening, die zijn voortdurende warme belang
stelling had. Tal van Haarlemsche vereenigingen erken
den zijn verdiensten door benoeming tot Eere-lid
(H. V. G. B., Zignea, Reddings-Brigade, Politie-
Sportvereeniging), terwijl nog op zijn ziekbed de bouw
plannen van „Sportfondsenbad Haarlem" zijn volle
aandacht hadden.
Zoo zien wij Merens langer dan dertig jaar zijn
geboortestad dienen. Dienen met groote kracht en
bescheidenheid, op een wijze, die ons moet aansporen
in zijn richting door te werken en daardoor zijn nage
dachtenis te eeren.
M. Mauritz.