53
bedrijf op een of andere manier mogelijk voor het
spoelen van hun vaatwerk - gebruik te hebben ge
maakt van het Spaarnewateralthans in de Keur
op de Brouwerij van 1407 wordt op boete van drie
pond den schippers verboden ,,sout water storten
tusschen Sparendam en Gouwsluis" en ook ander
bederven van Spaarnewater op straffe verboden. Over
de ligging van 's Gravensloot in dezelfde keur ge
noemd als een voor biervervoer verboden vaarwater,
schreef Mr. S. J. Fockema Andreae mij op mijn
verzoek het volgende:
Voor 's Gravensloot weet ik geen andere ver
klaring dan: het zuidelijke uiteinde van het Spaarne
achter Heemstede en wel het rechte gegraven stukje,
in tegenstelling met het bochtige „Oude Spaarne"
achter het Heemsteder slot. Dat dit water 's Graven
sloot heette, is o.a. te bewijzen met een beroep op
Ramaer, De Omvang van het Haarlemmermeer
bl. 76 en 209.
De latere Brouwerskeur van 1549 dankt haar ont
staan aan een klacht van brakheid van het bier, waarbij
wel bedacht moet worden, dat brak (verwant met wrak)
in die tijden beteekende onbruikbaar in het algemeen
en dus niet speciaal zoutig. Niet de brouwers maar de
„waterhaelers" krijgen er de schuld van. Haalden
zij mogelijk het water niet op de juiste plaats of niet
voorzichtig genoeg op? Als hun onbetrouwbaarheid
nog verder mocht blijken, zullen zij volgens die keur
voor altijd ontslagen en voor een jaar uit de stad ver
bannen worden. Het is bekend dat de waterhalers
in schuiten het water uit de Kolk haalden en het
tot voor de brouwerijen voerden, waar het naar
binnen werd gepompt.
Het zou kunnen zijn, dat die klachten over onzuiver