het zijn van burgemeester van eene gemeente, grooten- deels bewoond door ontevredene, zoo niet oproerige arbeiders, die reeds in dien tijd weinig eerbied voor het gezag toonden en ook toen reeds tot verzet werden opgeruid, bood weinig aantrekkelijkheid voor een man, wiens lust en leven het was gemoedelijk en gezellig met de menschen om te gaan. Had men destijds aan van Lennep eene andere plattelandsgemeente toevertrouwd, meer strookend met zijn aanleg, dan had hij het waarschijnlijk heel wat verder gebracht op gemeentelijk gebied, want deze man bezat ongetwijfeld eigenschappen, welke hem geknipt maakten voor het burgemeestersambt. Koog aan de Zaan is zijn eerste en laatste gemeente geweest, want op 16 September 1898 aanvaardde hij de betrekking van penningmeester van den Haarlem mermeerpolder. Daar zat hij tusschen de boeren in zijn werk en de boeren liepen met hem weg, omdat hij hun steun en raadsman werd in menig opzicht. Evenwel, in Haarlemmermeer kon men moeielijk wonen en VAN Lennep werd stedeling en vestigde zich in Haarlem. Het duurde niet lang, of men ging den opgewekten en degelijken medeburger hier waardeeren, en toen in Maart 1901 de Haarlemsche Gemeente ontvanger, Mr. Gerlings, kwam te overlijden, werd Roeters van Lennep zijn opvolger. Twintig jaren lang hebben we hem gekend in deze bescheiden positie, twintig jaren van nauwgezet en punctueel werk. Er moge in hem een goed burgemeester zijn verloren gegaan, een voortreffelijk gemeente ontvanger heeft Haarlem aan hem gehad. Bijzondere geestesgaven worden voor die betrekking niet ver- eischt, werden het ook niet in den tijd, dat de heer Roeters van Lennep het ontvangkantoor beheerde,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1933 | | pagina 31