„is oeffening en gebruik van de Limoen en Oranje- zoomen, gestelt van den aardt en climaat der Neder landen" x). Hier te lande bekende en beroemde Oranjekweekerijen (hoewel gering in aantal) met hare broeikassen, vindt men er in beschreven, ook afgebeeld. En opmerkelijk genoeg wordt onder de allereersten genoemd, die van van Sompel te Overveen. Men kan in het midden laten of deze van Sompel Hans geweest zij, die zich omstreeks 1610 op de Volmeer vestigde, men zou veeleer denken aan zijn zoon, wiens naam dan 60, 70 jaren later met eere vermeld wordt. En dan is ook de veronderstelling niet gewaagd dat die van Sompel, tuinbaas bij den Heer Gabriël van Marselis op Elswout zal zijn ge weest. Ook om deze reden. De verkoopakten van de Volmeer bevatten niets wat wijst op een uitgebreid bedrijf in voege als Commelijn beschrijft, b.v. groote, ruime gebouwen, kassen e. d. Men denkt, en niet ten onrechte, aan eene heel gewone tuinderijook de verkoopprijzen waren altijd meer dan matig. Dus zal de vermelding bij Commelijn wel slaan op eene uitgebreide kweekerij waarvan als bedrijfsleider van Sompel wordt genoemd. Eene aanleiding om dezen ervaren kweeker op Elswout te zoeken, kan zijn, dat, naar men zegt, op dat landgoed jaren lang ananassen en andere exotische gewassen zijn gekweekt en dat de oranjerie aldaar in ruimen omtrek vermaard was. De vraag zij dus gesteld, of van Sompel over wien in 1676 wordt gesproken, niet in dienst was bij of in eenige dienstbetrekking stond tot den eigenaar van Elswout, en of de opvolgers van dezen, aldóór, Amsterdam bij Marcus Doornik op den Vijgendam, 1676. Het boek is verschenen toen de kweekerijen welke er beschreven worden, reeds eenige, misschien wel talrijke jaren bestonden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1933 | | pagina 71