48
tot onzen tijd de kweekerij waaraan de naam van
van Sompel veel meer dan twee eeuwen verbonden
is, hebben aangehouden. Dat Commelijn hem aanwijst
als de man van het vak, is duidelijk genoeg, want hij
zal destijds bij degenen die in deze niet alledaagsche
cultures belang stelden, waarschijnlijk beter bekend
zijn geweest dan de Heer bij wien wij veronderstellen
dat hij in dienst was.
Men moet ook bedenken, dat de aanleg en het
onderhoud van die uitgebreide kweektuinen eene zeer
kostbare liefhebberij was, waarvoor de middelen van
een gewoon burgerman, zooals men zich van Sompel,
hetzij dan vader of zoon, heeft voor te stellen, zeker
niet toereikende waren.
Om al deze redenen kan veilig aangenomen worden,
dat de kweekerij welke van Sompel leidde en beheerde,
de vorstelijke oranjerie was van den Heer van
Marselis op Elswout.
In weinig jaren kwam het groote werk gereed en
reeds in 1660 kon hij op zijne lustplaats een hoog
gezelschap statelijk ontvangen. De Prinses Royale,
Weduwe van Willem II met haar zoon Willem III,
Prins van Oranje, toekomstig Koning van Engeland,
was te gast genoodigd door de Magistraat der Stad
Haarlem. Zij kwamen er den len Juli 1660 met een
gevolg van 266 personen. Van de feestelijkheden in
de Spaarnestad vindt men alles opgeteekend bij Schre-
velius 1). Maar van een uitstap, die den 3en Juli
gemaakt werd, moge hier wat breeder gesproken
worden x).
Des Dingsdags, met 13 Koetzen, op het nooden
van den Heere Gabriël Marcelis, te Overveen, zijn
r) Schrevelius, Harlemias, 1754, blz. 523.
2) id., blz. 524.