stond, ondergestoven en vernield, en die zoudt Gij
„nu onder de hooge duinen moeten zoeken.")
De Volmeer en De Crochte, gelegen over elkander
in den banne van Tetterode, groot te zamen 4416
roeden, werd verkocht 25 April 1610 door Johan
van Duvenvoorde en Woude, Ridder, Heer tot
Warmond, Esselickerwoude, Alkemade, Ambachts
heer van Heiloo, Oesdom, Houtvester van Holland
en West-Friesland aan Hans van Sompel, burger
of poorter tot Haarlem.
(„De Crocht" werd den 14en April 1638 door
Hans van Sompel verkocht aan Carel du Molijn,
koopman tot Haarlem).
Van Sompel deed op de Volmeer een huis bouwen
en hout planten, zoodat Ampzing in 1628 kon schrijven:
(Of neemt gij Rolland voor) en Vollemeer voor oogen,
Daer Sompels nieuwe dak en boomen sich vertogen
26 Maart 1676 was eigenaar Cornelis Huybertss.
van der Haes.
19 Februari 1682 koopen Johannes Schuerman en
Jan van Hecken voor f 650.- een schoone boomgaard
en warmoestuin, voorzien met extra ordinaris wei-
dragende fruitboomen, zoo van appelen, peren, kersen,
morellen, aelbessen en kruisbessen, hebbende ook zeer
schoone mantelinge, met zeer bekwame Imizinge daer
op staende, zoo voor huisman, tuinier en Heerschaps-
bewoning, gelegen onder Tetterode, genaamd De Vol
meer, groot in 't geheel 5 morgen 400 roeden, belend
ten westen de Wildernis, ten oosten den Buurweg.
26 November 1682 verkocht, een zeer schoon en
vermakelijk stuk teelland met de huizinge daarop
staande genaamd De Volmeer, zijnde ten deele voorzien
Ampzing, Beschrijving ende Lof der Stad Haerlem, 1628, blz. 86.