24 In 1928 legde van Lennep zijne functie van Gedepu teerde neer. Hij verlangde naar rust. Het buitenleven waaraan zijn werk hem te veel had onttrokken, de jacht waarvan hij een hartstochtelijk liefhebber was, huiselijk leed dat hem met zorg vervulde, en nog meer andere redenen zijne gezondheid was niet meer wat zij geweest was noopten hem zich uit de ambtelijke bezigheden terug te trekken, om zich meer dan hem tot nog toe mogelijk was geweest, te kunnen gaan wijden aan de vele particuliere belangen, waarvoor zijn raad en zijn voorlichting werden ingeroepen. Ik kan ze niet alle noemen, maar de kerkvoogdij der Ned. Hervormde Gemeente te Heemstede en zijn lidmaatschap van den Raad van Toezicht der Haarlemsche Hypotheek bank verdienen toch speciale vermelding. Noode zag men hem het ambtelijke leven vaarwel zeggen, maar, erkentelijk voor wat hij had bijgedragen aan het welzijn van het gemeenebest, werd hem al gemeen het otium cum dignitate gegund, waarop hij zich zoo welverdiende aanspraken had verworven. Die rust heeft van Lennep niet heel lang mogen genieten. Op 3 Januari 1933 verliet hij de vergadering van de Provinciale Staten, uit welk lichaam hij niet was gescheiden, met de ziekte onder de leden, waarvan hij, ondanks kleine vleugjes van beterschap, niet meer is hersteld, en op 9 Juli 1934 legde hij het moede hoofd ter ruste neer, diep betreurd door talloos velen, die hem gedurende zijn werkzaam leven hadden bewonderd en vereerd en voor wie hij een voorbeeld is geweest van warme liefde voor zijne Vorstin en zijn land, van nauwgezette plichtsbetrachting en van onverdroten toewijding aan de belangen, die hem waren toever trouwd. Requiescat in pace. A. Röell.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1934 | | pagina 40