Voor het belang dezer wegen moeten we bedenken, dat de Zandvoortscheweg nog slechts een smal pad was en de Leidsche Vaart eerst in 1657 gegraven werd. Op dit punt kruisten zich dus de wegen van Haarlem, Leiden, Zandvoort en Heemstede. En toen in 1665 ,,de Groote Lindenlaan" werd aangeplant, over het Span jaar ds- veld", waar een 800 gesneuvelden tijdens het beleg begraven waren, eindigde ook deze laan, sinds de 18de eeuw algemeen Spanjaardslaan genoemd, tegen over de herberg, die in de oudste officieele stukken als „het Droncken huisie" werd vermeld en waarvan „de weergalooze vergezichten op Spaarne en duinen, de zoo menighvuldige vermakelijke uitzichten als wei nige ofte geene diergelyke plezier- en rustplaetsen hebben" door de 18de eeuwsche lofzangers dezer streken worden geroemd. Wat den naam van deze herberg betreft, terecht waren Gonnet en Allan van meening, dat die naam verband hield met de zeer drassige gronden daar in de streek tusschen binnen- en buitenduinen. (We kennen nog in „verdronken land" het superlatief van dit „droncken"). Die drassigheid is zoowel door het graven van de Leidsche Vaart als het maken van groote vijvers op de betreffende buitens (op Eindenhout zelfs drie) wel zeer verbeterd, maar de gronden daar tegen over werden nog lang als „de droge Hout daarvan onderscheiden. Intusschen raakte de oorspronkelijke beteekenis ver loren en maakte de volksmond zich van dien naam meester. Komt zoo in 1630 deze „huysinge ofte Her- berge" in een transportakte nog voor als „Droncken- huysgen", in een officieel stuk van het Sint Elizabeths- gasthuis, dat in deze streek veel grond bezat, heet het in 1664 reeds „Dronckenmanshuyske".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1934 | | pagina 57