36 Over den oorsprong van dien naam vermeldt M. BROuëRius VAN Nidek, die zelf „Uitenbosch" bewoonde, in zijn fraai geïllustreerd werk „Het zegepralent Kennemerland" vanl730 het volgende„De herberg, het Dronkenmanshuisje genoemt, ter zake (gelijk de overle vering van oude lieden wil) dat de eigenaar met den eersten hospes en zijn knecht, terwijl het huis noch niet ondér dak was gebragt, op 't go et gevolg der timmering en aenstaende neering voor de deur aen 't drinken van zwaer bier geraeckt, alle drie even sterk beschonken wierden, waerdoor verscheide voorbijgangers, die ge melde personen geheel onzinnigh hoorden razen ende zagen drinken, teghens elkandere zeiden: dat is recht een dronkemans-huisje, welke bynaem den Bouheer ter oren gekomen, hem zoo aerdigh luidde, dat hij eerlang de dwaesheit had van hetzelve geval in een hartsteen te doen houwen, en dien met kleuren ge- schildert, in den voorgevel tusschen de eerste en tweede verdieping te laten metzelen." In zijn „Holland's Arkadie" van 1804 laat A. Loosjes zijn personen Antonie en Cornelis daarover nog het volgende gesprek houden: „Antonie: het huis der hofstede Eindenhout verschilt veel van dat laag gebouw, dat ik er in mijne vroegste kindschheid gekend heb en den onbeschaafden naam van het Dronkenmanshuisje droeg; in welks gevel ook, zoo mijn geheugen mij niet bedriegt, een Dronken Boertje op een vaatje zat." Cornelis merkt dan op, dat die herberg wel druk bezocht zal zijn geweest, omdat er nu eigenlijk in dezen omtrek geen rustplaats van dat soort bestaat. De waarheid over het eerste ontstaan zal wel zijn, dat vroolijke bezoekers de aanleiding zullen geweest zijn om reeds spoedig den naam van Droncken huisje

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1934 | | pagina 58