HAARLEM IN HET POLDERLAND Ir. L. C. Dumont en R. D. Baart de la Faille. YVat heeft een stadsmensch, inwoner van een gemeente met welhaast 130.000 zielen nu met een polder te maken? Ja, en dan nog wel met polders? Heeft hij al niet stedelijke beslommeringen genoeg, is de verkeerspuzzle niet zwaar en de belasting niet drukkend genoeg om er nu ook nog polderlasten bij te moeten krijgen? Ln toch worden we telkenmale herinnerd aan dien grooten polder, aan Rijnland, waarvan Haarlem maar een onnoozel stukje beslaat, Rijnland dat als een goede kloek die vele polders rondom ons bewaakt. Zien we op bijgaande kaart den toestand van 1884, dan kunnen we nog spreken van polders rondom ons! maar o0 jaar later komt het haast zoover, dat een of meer polders opgevuld worden met Haarlemsche huizen en dus hun bestaansrecht verliezen. Ben polder is toch niet een gebied om huizen droog te houden, maar land; waar het gebied met huizen wordt opgevuld, verdwijnt het polderkarakter en de polder vanzelf. Laten we eerst onze kloekhen eens wat nader beschouwen: naar het Zuiden reikt Rijnland tot bij Den Haag en Gouda, naar het Oosten tot Amsterdam en valt zelfs een gedeelte van die stad, Amsterdam West, er in; naar het Noorden komen we al op heel bekend terrein: ieder van mijn lezers DOOR

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1934 | | pagina 72