m 53 een treffend voorbeeld van, waarbij benoorden het oude IJ het beheer van alle zeeweringen in één hand is gebracht. Maar dit betrof het beheer der zeedijken, waar het gevaar voor doorbraak al vroeg tot samen werking heeft geleid. De polders rondom Haarlem zijn niet ontstaan door strijd tegen de zee, al moet ik Rijnland uitzonderen. Maar Rijnland is ook meer een groot hoogheemraadschap, ontstaan uit de zorg voor een dijk, zooal niet een echten zeedijk, dan een die er toch na aan toekwam, en omvatte reeds vroeg een groot gedeelte van Holland dat belang had bij de instandhouding van dien dijk; als vanzelf heeft dit zich het toezicht over de kleine polders in zijn gebied aan zich getrokken. Wat is toch, zal men vragen, het kenmerk van een polder? Ik zei dat reeds in het begin: een gebied om land droog te houden. Halverwege Spaarndam ziet men nu nog een klein standaardmolentje: er waren er meer, ik heb er bij de overton in de bocht nog een gekend: welnu, zulk een molentje maalt het land van één eigenaar droog, maar wanneer de molen te kostbaar zou worden voor één eigenaar, verbindt hij zich met naburen om voor gemeenschappelijke rekening dien molen te bouwen voor een gemeenschappelijk gebied, dat dan tegen het buitenwater van Spaarne of ander groot water met een kade wordt omringd, en dus een afge floten gebied vormt, waaruit de molen het water weg werkt op dat groote water, boezem genaamd, die zelf weer uitstroomt op een rivier of zee, wat in de praktijk veelal neerkomt op kunstmatige loozing door middel van een stoom- of electrisch gemaal. Het stoomgemaal bij Spaarndam is een der groote gemalen van Rijnland, dat dus zorgt, dat al die kleine gemeenschapjes hun water steeds kunnen uitslaan. In

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1934 | | pagina 77