NUIJSSENBURG Aan de neiging bij vermogende poorters voor een vreedzaam leven op het land, kon eerst diep in de zestiende eeuw bevrediging gegeven worden. Waar schijnlijk bestonden er goede redenen, waarom men de persoonlijke veiligheid buiten de muren der steden niet groot achtte. Aanzienlijke edelen bewoonden wel de ruim over het land verspreide, aangenaam gelegen kasteelen, maar dat waren versterkte burchten, met stevige wallen, diepe grachten, ophaalbruggen, zware muren en torens, verblijven dus, waarin men aan vallen en overrompelingen, korter of langer tijd kon weerstaan. In de dorpen was men wat veiliger, omdat men daar meer aaneengesloten woonde en dus in tijd van nood op hulp en bijstand van buren kon rekenen. Na de middeleeuwen waren de groote en kleinere partijschappen en twisten, die veelal het volk en de kasteelheeren verdeeld hielden, wat uitgewoed en werd het voor degenen wier middelen het veroor loofden mogelijk, hunne tenten in beemden of bosschen op te slaan. Een der eersten, zeker niet de laatste, die zich een landhuis of hofstede in Tetterode stichtte, was Jonk heer Dirck van Nuijs, Heer van Suydewijn, Schutter 1) en poorter van Haarlem. Die lustplaats was gelegen ten oosten van den tegenwoordigen Oosterduinweg en werd ',,Nuvssenburg" door hem genoemd, een x) Meermalen zoo vermeld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1934 | | pagina 82