61
zoowel dochters als zonen. Een der zoons heette
Dirck. Tot executeurs en voogden der kinderen werden
benoemd Dirick van Melissant en Jonkheer Dirick
VAN Berckenrode, neven des testateurs.
De schuldbekentenis van ƒ2000.waarvan hier
boven is gesproken, werd afgelost den 25en Januari 1626
en omdat indertijd was bepaald dat dit na den dood
van van Nuijssenburg zou geschieden, kan men wel
aannemen, dat hij omtrent dien tijd is overleden.
Nu de stichter van Nuyssenburg in zijne volle lengte
aan den lezer is voorgesteld, mag nog wel iets van
zijne lustplaats gezegd worden. Deze was gelegen aan
den tegenwoordigen Oosterduinweg (welke bij zekere
begrenzing „De Buurweg" genoemd wordt) x), ten
noorden vlak langs de tegenwoordige Munterslaan 2)
en strekte oostwaarts tot aan de Houtvaart. Den
4en Juli 1620 werd door de Regeering der Stad
Haarlem een gebod uitgevaardigd, niet te zwemmen
in de vaarten buiten de Zijlpoort, loopende naar
duin en Nuyssenburg.
In zeker jaar, toen het huis reeds lang van de aarde
was weggevaagd, is men ter plaatse waar het gestaan
had, voor een of ander doel aan het graven gegaan en,
behalve groote baksteenen, gladde, witte en zwarte
keien, kwam ook een van roode aarde gebakken haard
steen, met het jaartal 1568, te voorschijn 3). Daaruit
valt af te leiden, dat Nuyssenburg niet vóór 1568 is
gesticht, al ligt eene meer nauwkeurige bepaling in
het duister.
1) Zie Jaarboek 1933, blz. 46.
2) Welke zoo genoemd wordt, sedert de Heeren Munter eigenaars waren
yan „Nuyssenburg-Spiegelenburg" en „Grijpesteyn-Oosterduin".
3) Van Eeden. Onkruid, blz. 119.