-r- 33 meer vriendschappelijke verhouding ontstond eerst toen Droste het penningmeesterschap van de afdeeling Haarlem van de Maatschappij van Nijverheid van mij overnam en deze vriendschap werd hechter, toen hij op 1 Mei 1915 door mij als Directeur van de Begrafenisbos onder de zinspreuk: „Mijn glas loopt ras" werd geïnstalleerd. De zaken begonnen zich op een dusdanige manier uit te breiden en namen een dergelijke vlucht, dat, niettegenstaande er een behoorlijke ruimte voor uit breiding was gereserveerd, men toch vrij spoedig tot verdere uitbreiding door nieuwbouw moest overgaan. Dit is zoo gestadig doorgegaan. Nieuwe gebouwen werden opgetrokken, op panden werden verdiepingen opgebouwd, daar er maar steeds meer ruimte noodig was om voorraden op te stapelen en machines te plaatsen om aan de steeds toenemende vraag te kunnen voldoen. De firma had zich langzamerhand een wereldnaam verworven en den eenigen keer, dat ik Droste met enthousiasme over zijn succes heb hooren spreken, (hij deed het op zeer eenvoudige wijze) was na zijn Amerikaansche reis. Wetende, dat men in Amerika van pakkende reclame houdt, had hij voor zijn aankomst in New-York aan verschillende personen, die een leidende positie bij de pers bekleedden, groote doozen chocolade laten zenden, zoodat bij zijn aankomst op Amerikaanschen bodem in de groote bladen te lezen stond, dat de Cacao-Koning van Holland in Amerika aan wal was gestapt. De belangstelling bij zijn Amerikaansche concur renten was zoo groot, dat zij hem op een feestmaaltijd noodigden en toen hij vroeg waarom zij hem daar

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1936 | | pagina 53