38 tijd verloren en kwam met deze in 1870 weer in het bezit van het gilde. Maar alle versierselen zijn verloren gebleven en sinds wordt het beeld op den gildedag met pelerien en kroontje van zijde opgesierd. Hij draagt den ouden pelgrimshoed aan een koord om de hals. Een herinnering aan het oude doel geeft ook de hierbij afgebeelde en nog steeds aan de nieuwe leden uitgereikte prent van het gildelid den Haarlemschen graveur Jacob Matham; die, nadat hij in 1606 een gildeprent voor het Kerstgilde had gemaakt in 1624 hetzelfde deed voor het S. Jacobsgilde. Om het ovaal der afbeelding graveerde hijAmplissimo DIacobi sodalitio honoris ergo D. D. J. Matham sculp. Dit is: J. Matham heeft dit beeld gesneden en geschonken voor de voorname broederschap ter eere van Sint Jacob. Het eveneens Latijnsche onderschrift: Cum Sancti depicta vides sic ora Jacobi, Qui Compostelïae moenia clara facit: Quisquis es, haec animo tecum perpende viator, Ut simul ad summi Regna Tonantis eas. werd door een ander gildelid uit dien tijd Symon van Tethroede aldus vrij vertaald: Als ghij St. Jacob siet, seer constich als naert leeven Gheschildert oft gesneen: Wilt u ten Reys niet geeven, O Pelgrom wie ghij sijt, alleen tot sijnder Eer: Maer dat ghij moogt in rust comen by Godt den Heer. In de gilderekeningen komen vanzelfsprekend her haald posten voor van ,,het drucken der printen" o. a. in 1651 en 1659 aan confrater" Soutman.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1936 | | pagina 58