plein, althans voordat die in de laatste helft der 17de eeuw tot Heerenlogement werd ingericht. Voor het gebruik der Doelen werd dan 18.— betaald, terwijl tot in de 18de eeuw boven de prijs voor het menu voor elk lid een zaalhuur van ƒ1.— moest worden voldaan. In 1869 werd voor het laatst nog eens in de Nieuwe Doelen vergaderd, die in 1784 wordt aangeduid „als de meest aangenaamste, best geschiktste en allezins fatzoenlijkste gelegenheid". Maar reeds in 1807 gaan de gildebroeders geregeld naar buiten ten maaltijd; langen tijd in „het Rechthuis" te Overveen en later afwisse lend in Hotel van den Berg te Heemstede (nu een kliniek), inde Buitensocieteit in Den Hout, inZomerzorg te Bloemendaal, in „de Geleerde Man" te Bennebroek en na 1859 in het Badhuis te Zandvoort. In 1873 kwamen de broeders bij Funkler weer in de stad terug „wegens de verdere afstand van Zandvoort". Sinds wordt in verschillende restaurants van Haarlem gedineerd. De vergaderingen bestonden uit een voorvergadering in October meest in een kleineren herberg, waar door het bestuur de rekening en verantwoording van den eersten vinder, later van den Thesaurier werd nagezien en geteekend en tevens de datum en vergaderplaats voor het komende jaar bepaald. Toen in 1769 voor het eerst de kas niet toereikend was voor de maaltijden werd ook de „repartitie" bepaald, d. w. z. wat elk lid voor de maaltijden zou moeten betalen. De feest maaltijden werden twee dagen achtereen gehouden. Totdat in 1783 werd besloten „tot menagement van Kosten" in plaats van twee slechts een maaltijd te houden en dat een koud souper op den volgenden dag het „nagelagh" zou vervangen. In de 19de eeuw bleef het tot een maaltijd beperkt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1936 | | pagina 62