hij behalve 3.bij inkomen der leden, ook voor elke vergadering 3.plus later 10 ducaten ,,voor het oppassen bij het buffet". Hij was in zijn functie uit gedost met een ,,roode en witte sluyer", aldus wordt zijn bandelier in de stadskleuren het eerst geboekt. In 1767 wordt voor een nieuwe sjarp ƒ4.50 uitgegeven. Over zijn ketting en schild straks. Nadat reeds in de 18de eeuw zijn extraatjes zijn verminderd, wordt de knecht in 1830 afgeschaft. De laatste sjerp ligt in de gildekist. De leden werden sinds per post genood en zijn overige functies zullen nu worden waargenomen door de knechts van deken en vinders, die elk voor het bedienen der leden 6. ontvangen. In de eerste rekeningen toen het gilde zelf de ingre diënten voor het maal insloeg, staan ook nog telkens geboekt ƒ10.voor ,,het wyff dat kookte" of voor „de kok" ƒ15.en voor „het jonkwyff ƒ1.10. Speellieden. Evenals de maaltijden van het Haarlemsche Kerst- gilde reeds in de 15de eeuw, werden die der Sint Jacobsbroeders opgevroolijkt door muziek. In 1638 wordt voor het eerst een post voor „de speelluyden" geboekt. In 1639 krijgen dan „twee jongmans die ons hebben vermaeckt eenijge dagen met singen ende spelen: ƒ9. een volgend maal staat er „metsingen en violen." In de laatste helft der 17de eeuw wordt zoowel op het Kerstgildefeest als op dat van St. Jacob het muzikale gedeelte der feesten toevertrouwd aan een familie, die dus blijkbaar de Haarlemsche jazz muzikanten dier dagen waren. Het is eerst een drie ledig orkestje geleid in 1650 e.v. door Arnoldus a

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1936 | | pagina 67