bestuur, ten beker en voet" moest worden leeg gedronken of zooals zij het zelf het Latijn op den beker uitdrukken: „Wij, broeders v. S. Jacob plengen hem met broederlijke liefde". Thans, sinds 1870 laat op het maalde deken dezen beker gevuld met wijn onverwachts breng en naar een der leden, die daardoor verplicht wordt on voorbereid een speech te houden. Het geheele jaar staat die beker verder ten toon in het Frans Halsmuseum. 1784 wordt naast den hensbeker het gemis gevoeld aan vier kleine bokaaltjes met emblemata voor de vier vinders. Zij werden bekostigd uit „de cassa van het gild, doch de prijs werd niet genoteerd. Het gilde is voorts nog in het bezit van een zilveren gildeschild, dat eveneens in het Frans Halsmuseum bewaard wordt en nog bij de maaltijden boven de lamp hangt. E. Voet Jr. vermeldt het in zijn Haar- lemsche Goudsmeden op p. 159 en acht het blijkens het merk in 1622 in Haarlem gedreven. Hiermede stemt volkomen overeen de volgende post in de gilde- rekening van 1623, toen aan de gildebroeder, goudsmid Outgert Ariss 8.en 4 st. betaald werden „voor het maecken van die schakel d.w. hoogst waarschijn lijk de ketting waaraan het schild gedragen werd door den gildeknecht. In 1625 deed het gilde een belangrijke uitgave aan zoutvaten. Vermeld wordt daarbij hoe vroeger twee gildebroeders namelijk Egbert van Bosvelt en Jacob Jacobsz de Jonge aan het gilde twee zilveren zoutvaten hadden vereerd. Van „die twee kleyne" zoutvaten werden in 1625 „twee schoone gemaeckt", versierd met een St. Jacobsbeeld. De kosten daarvoor beliepen de aanzienlijke som van f 98. Later in hetzelfde j&&r krijgt Arent de Silversmid voor het vergulden er van nog/24.— en de laatste post van 1625 vermeldt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1936 | | pagina 72