51 van Frans Hals en wel P. Az. Verbeeck, Lot Jz. Schout en Jacob Schout en Mr. Jacob Druyvesteyn. In de ordonnantie van 1626 en later wordt er op gezinspeeld, dat bij de overvloedige maaltijden de vrede wel eens verstoord werd, en bepaald, dat bij „krakeelen, steeken, goiyen ofte smyten" deken en vinders kunnen ingrijpen en zich als scheidsrechter nog 4 of 5 andere leden kunnen assumeeren. Eigen aardig is, dat als dit in de ordonnantie van Juli 1626 wordt opgenomen, juist in de Julimaand van 1627 de goudsmid Outgert Ariss „uit het gildt verbannen" wordt. Blijkbaar had men dit lastige lid bij de ordon nantie op het oog. Daarna vond ik nog slechts eenmaal een lastig lid verwijderd namelijk in 1676 Simon van Tetrode: „het gilt ontseyt overmits overhoricheyt" (d. i. weerspannigheid). Daar tegenover staat in de 18de eeuw meer dan eens vermeld, hoe vergaderd werd „als altijd in steeds aanhoudende goede vriendschap en goede harmonie. Ja, zoo sterk werd alles vermeden, wat de gezelligheid zou kunnen schaden dat in 1876 wordt bepaald: „de broeders die den disch vroeg verlangen te verlaten zullen voortaan onder aan de tafel plaats moeten nemen." Reeds sinds oude tijden stond er een boete op ver zuimen van de gildeviering „zonder kennelijck sieck' te zijn. Het bedrag liep bij den steeds grooteren wel stand der broeders gedurig op, kwam zoo van 30 stuivers in 1626 tot ƒ4.— en werd in 1727 nog weer verhoogd tot ƒ8. en als in 1766 bijzonder groote ijver de broeders bezielt, wordt zelfs op absentie „sonder eenige verschooninge van Siekte, belet of andersints" een boete gesteld van 25.Was de som bij overlijden door de erfgenamen te voldoen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1936 | | pagina 75