65 hi) niet wenschte, dat om zijnentwille de stadskas buitengewoon bezwaard werd. Waarschijnlijk is het dan ook aan hem te danken, dat de Minister ten slotte het Raadhuis in de Jansstraat als zetel voor het Departementaal bestuur uitkoos, echter onder beding, om, zoo noodig, ook gebruik te mogen maken van het Raadhuis op de Groote Markt. Nu kon men het nieuwe bestuur met vreugde be groeten! Terstond werd een klok in den toren van het huis in de Jansstraat geplaatst, opdat de Landdrost zijn publicatiën den volke bekend zou kunnen maken. Ook zijn intocht zou een feestelijk aanzien krijgen, door het onder de wapenen komen van de burgerwacht, uitsteken der vlaggen op den toren der Groote kerk, spelen van het carillon, enz. Op 2 Juni 1807 kwam dezelfde minister den Landdrost te Haarlem instal- leeren en werd door een commissie uit den Raad begroet, bestaande uit de heeren Jager, Hovens en Thesingh, als presidenten van de kamers van M^et houders, van Finantie en van Fabricage, mitsgaders VAN Wijckersloot van Weerdesteyn en den secretaris VAN Sijpesteyn. Den volgenden dag maakte deze commissie haar opwachting bij den Landdrost, waartoe men zich naar het lokaal van het Departementaal bestuur begaf in 2 koetsen, voorafgegaan door de stadsbodens. Uit al deze plichtplegingen blijkt al weer, hoezeer Haarlem het waardeerde, de hoofdstad van het departement te mogen zijn. Deze positie echter mocht onze stad slechts luttele jaren bekleeden. De inlijving bij het groote Fransche keizerrijk veranderde veel van wat de goede koning Lode WIJK tot welzijn van het land had bewerkstelligd en gaf de „aanslibbing der Fransche rivieren" een geheel nieuwe indeeling, die in willekeur die van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1936 | | pagina 89