BLOK ze nog een jaar moest opplanten en ze in 1734
in gezonden toestand moest leveren.
De deskundige Wouter de Graaff deelde mede,
dat hij in 1734 een dezer bolletjes van Verpoorten
had overgenomen, maar daar zij het er niet over eens
konden worden, of deze koop het grootste geplante
of het grootst gegroeide bolletje betrof, hadden zij
elkaar bij onderling goedvinden van deze transactie
ontslagen. Het vorige jaar had de Graaff in den tuin
van Haamblok de vier bolletjes zien staan, maar
slechts ,,met één spier" boven den grond.
De beide andere deskundigen, Voorhelm en Van
den Bosch verklaarden, dat Verpoorten hem verteld
had, dat Haamblok hem in plaats van Staten Generaal
de dubbele roode Hyacint Granaat geleverd had en
dat hij de bollen, die bij Haamblok als Granaat geplant
stonden voor Staten Generaal hield.
Voorhelm en Van den Bosch zijn op een Zaterdag
middag in Mei 1735 in den tuin van Haamblok zich
hiervan gaan overtuigen, en vroegen hem, hun de
Granaten te toonen. Haamblok wees hun toen in zijn
kweekbak 2 jonge plantjes aan, waarvan één met 3
tot 4 niet geopende nagels (bloempjes). Er waren twee
open plaatsen op dezelfde regel, waarop volgens
Haamblok ook Granaten gestaan hadden. De bezoekers
constateerden dat de twee plantjes ziekelijk waren
en aan de bloemknoppen en het blad te oordeelen, dat
het geen Granaten, maar Staten Generaal waren.
Haamblok, „daarop heevig wordende", ontkende
dit en merkte op, dat Verpoorten dit het vorig jaar
bij het koopen dan evengoed had kunnen zien, waarop
deze antwoordde dat hij droge bollen gekocht had.
„Dat is niet waar," riep Haemblok uit, „als het
waar is, verbeurd ik een anker wijn".