alleen maar door een smal, wit boordje opgevroolijkt. Bruin, krullend baar omlijst zijn vol gezicht. Hij draagt een zwart hoofdkapje. Rechts boven in de hoek bevindt zich zijn wapen. De achtergrond ligt geheel in het duister. Links is een grijsachtig-groen gordijn opzijgeschoven. Daar door komt een tafel te voorschijn, waarop een crucifix staat; daarachter zijn eenige boeken geplaatst. De streek is breed en kloek. Deze trant, iemand zittend, tot de knieën weer te geven, kennen we reeds; een dergelijke compositie was immers het bovengenoemde vrouweportret. Eén omstandigheid is noemenswaard. Den zelfden persoon vindt men terug op een portret in de Albertina te Weenen, geteekend in het jaar 1654, door C. Visscher II De overeenkomst in de gelaatstrekken kan men tot in het kleinste détail nagaanHet verschil bestaat hoofdzakelijk in het weglaten van de spreuk onder het wapen, een zuil in den achtergrond, en de ietwat andere afwerking van de mouw. Het wapen en de opgave over zijn leeftijd zijn gelijk. Er bestaat dus geen twijfel dat deze personen identiek zijn. Op grond van dit feit kan men echter slechts concludeeren, dat het schilderij te Osnabrück een vrije naschildering is. Dit verrast ons wel, want de rake, pittige uitvoering zou zulk een ver moeden nooit laten opkomen, zonder een dergelijk bewijs. De teekening van C. Visscher schijnt tamelijk vermaard te zijn geweest. (Of was het misschien de afgebeelde?) Dezelfde persoon vinden we weer op een teekening van Dirk de Bray Jans broer 2). Van deze teekening kennen we bovendien nog een copie 4). Ook hier is de overeen stemming met het werk van Visscher in het kleinste détail te constateeren. De afwijkingen zijn heel onbelangrijk. Het is mogelijk het ontstaan, van het schilderstuk van Jan de Bray zoo te verklaren, dat men na den dood van P. V. D. Wiel (1666) een portret van hem wilde hebben 4). Te Weenen, Albertina, Inv. Nr. 9953, zwart krijt, gesign., gejm. 1654 Aetatis 30. -) Te Leiden, Prentenkabinet, als van Jan d. B„ No. 2514, gesign. D. D. Bray 1661, Aetatis 42, hoewel de afgebeelde pas 37 kon zijn geweest, wanneer men C-. Visscher mag gelooven. 8) Te A'dam, Kunsthandel. 1) Vriendelijke mededeeling van Dr. J. F. M. Sterck.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1937 | | pagina 74