aan zijn bijnaam Talesius komt. De vader van Quirinus, lakenwever van beroep, zond zijn zoon in Bazel enkele ellen Haarlemsch laken. Quirinus bemerkte dat Erasmus deze stof zeer fraai vond en bood zijn meester dit zwarte laken als geschenk aan, erbij vertellend dat zijn vader dit laken maakte en de tweede was in Haarlem, die zulk een winkel had en er koopmanschap in dreef. Erasmus nam het geschenk in blijdschap aan, en zeide: Naderhand zult gij Talesius genaamd worden, d. i. lakenwever". Sindsdien voerde Quirinus de naam van Talesius. Een aardige bijzonderheid is ook het door Opmeer beschreven verhaal, dat Talesius uit Duitschland medebracht het bekende door Holbein geschilderde portret van Erasmus. „Het heugt mij nog", zoo zegt Opmeer, „dat ik dit stuk menigmaal heb gezien in zijn huis in de Damstraat. Onder het schilderij was een Latijnsch vers geschreven van de hand van Cornelius Crocus". Maar meer nog dan dit alles: Erasmus heeft zijn famulus vereeuwigd in een zijner Samen spraken, nl. in de „Astragalismos sive talorum usus, Dat is het Kotenspel". De Astragalismos is voor het eerst gedrukt in 1529, en de twee personen in deze XLVde samenspraak zijn Quirinus (Talesius) en Carolus (Karel van Utenhove, cf. Allen 2093, en Huizinga, Erasmus, 1936, pag. 208). De samen spraak is een vrij technische verhandeling over het dobbelspel, zooals het bij de Ouden gespeeld werd. Is het leven van Talesius als secretaris van Erasmus, zoover mij bekend, nog nooit volledig beschreven, zijn latere leven in Haarlem is vele malen opgeteekend, daar het eindigt met zijn zeer tragischen dood, nl. zijn vermoording, een feit, dat door vele geschiedschrijvers wordt vermeld. In 1531 uit Bazel vertrokken werd hij o

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1938 | | pagina 103