88 en is de helft zijner goederen vërbeurd verklaard. Arend Meindertsz. daarentegen werd in 1619 be roepen, om rechter over den Advocaat te zijn, waaruit al weer blijkt, dat men hem voor een goed Contra- Remonstrant hield. Volgens getuigenis van zijn zoon eeft hij echter nooit voor het doodvonnis van Olden barneveldt gestemd (Hist, der Rechtspleging, blz. 248), maar getuigde later: ,,dat Hollandt nooit personaadje gedraagen hadt, die den Advocaat gelijk was, dat hij zich nergens in hadt vergrepen dan alleen in eene zaak: dat hij met Huza zijn handt aan de ark des Heeren hadt geleid". Ook zou Arend Meindertsz. niet de ƒ2400. hebben aangenomen, welke voor zijn rechters- ambt waren vastgesteld (Kok. Vad. Woordenboek, xv, 15). Het is echter mogelijk, dat dit alles beweerd is, om hem vrij te pleiten van schuld aan den dood van Oldenbarneveldt. Immers, zooals Gerard Brandt zegt: „Na eenige tijd werd het tot groote schande gerekend, dat men als rechter over Oldenbarneveldt had gezeten In alle geval heeft Arend Meindertsz. geen groote rol in het proces gespeeld, want, waar de verhooren van 15 Nov. 1618 tot 18 Mrt. 1619 duur den, was hij slechts op die van 715 Mrt aanwezig. (Verhooren van Oldenbarneveldt in Berigten van het Hist. Genootschap, 1850). Op de schilderij van Corne lls Saftleven (cat. nr. 259), „Oldenbarneveldt voor zijn rechters waarop verschillende dieren de rechters voorstellen, verbeeldt het schaap onzen Haarlemschen burgemeester. Niettemin had Arend Meindertsz. zich door zijn houding wel de gunst van den Stadhouder verworven, wat vooral blijkt uit diens bemoeiingen te zijnen behoeve bij de regeering van Haarlem. Op 5 Jan. 1619 wendde Prins Maurits zich tot de Vroedschappen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1938 | | pagina 118