99
provinciën tot Erfstadhouder benoemd en nu meende
de bevolking in zijn persoon een uitredding uit allen
nood te zien.
Er had reeds lang ontevredenheid bestaan over het
vergeven van ambten en bedieningen, die door de
Heeren Regeerders aan vrienden en begunstigden
werden verleend en ook over de posterijen, waarvan
de steeds groeiende inkomsten aan enkele bevoorrechte
regenten toevloeiden. Men wilde nu het vergeven van
de kleine ambten en het beheer der posterijen aan het
Gemeene Land doen afstaan. In den Haag droeg
men de Posterijen aan den Prins op, die ze aan het
Land afstond en dit voorbeeld werd door vele andere
steden en door provinciën gevolgd, hoewel er ook
vele weigerachtig bleven. In Amsterdam stond men
de post niet af aan den Prins, doch aan de Stad,
hetgeen in den Haag zeer slecht werd gezien.
In verschillende plaatsen hadden volksvergaderingen
plaats, waarop allerlei eischen gesteld werden en van
welke de beweging der Doelistenx) te Amsterdam
in 1748 de meeste roering veroorzaakte.
De porceleinverkooper David Raap vroeg in een
rekest van 4 artikelen
1. om den Prins erfelijk in beide liniën te verklaren
in het Stadhouder-, Capitein- en Admiraal-Generaal
schap van de Vereenigde Provinciën;
2. om de ambten en bedieningen publiek te ver-
koopen ten voordeele van het Land;
3. om de Burger-capiteinen uit de burgerij en niet
uit de Regeering te kiezen en
4. om de Gilden in hunne oude voorrechten te
herstellen.
Zoo genaamd naar hun vergaderlokaal in den Ouden of Colveniersdoelen,
nu Doelen Hótel, dat zij den 9 Augustus 1748 bezetten.