Baron van Grovestein verzocht de burgers hem hunne klachten kenbaar te maken, die hij ter over weging aan den Prins zou voorleggen. Er was reeds een rekest gepresenteerd, dat door den Griffier aan 's Prinsen afgevaardigde werd overhandigd, die nog vroeg of er iets aan toe te voegen was. De Baron beloofde uit naam van Zijne Hoogheid, dat de oude privilegiën aan de burgerij zouden worden bevestigd en dat de gilden volgens de wetten zouden worden gehandhaafd. Op den 16 Juni werden de aangevulde rekesten der burgerij aan den prinselijken afgevaardigde aangeboden, welke hen minzaam in ontvangst nam en weder naar den Haag afreisde. Door de vendels werd dag en nacht wacht geloopen ten einde te verhoeden, dat het morrende gemeen, dat nog steeds door valsche geruchten in spanning werd gehouden, weer zou losbreken. Een waar bericht echter dreigde de rust weder te verstoren. Op Vrijdag 21 Juni werd in de Haagsche Courant een plakaat van de Ed. Mog. de Gecommitteerde Raden gepubli ceerd, waarin gelast werd, dat de pachten gehand haafd zouden blijven; de goede ingezetenen werden vermaand zich daarin te schikken en de kwade werden bedreigd. Het volk liep te hoop; de schutters, die voor het stadhuis de wacht hadden, wilden hun post verlaten en zeker zou het stadhuis aangevallen en geplunderd zijn geworden, indien het plakaat zou worden afge kondigd. De burgemeesters, die al reeds hadden beloofd de pacht te zullen afschaffen, deden een geheel ander plakaat voorlezen, dat geheel aan het eerst genoemde tegenovergesteld luidde. Het behelsde, dat de pachten in Haarlem voor altijd zouden worden afgeschaft, dat er voortaan een soort van hoofdgeld

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1938 | | pagina 138