O ok hadden de kapiteins bij hunne officieren en schutters geïnformeerd, hoe zij zich in geval van oproer zouden gedragen, welk onderzoek niet onbevredigend was uitgevallen. In den Haag was men niet gerust en vreesde, dat er op 1 of 2 Januari 1750, wanneer men met de peiling van het gedestilleerd een begin zou maken, tegenstand te verwachten zou zijn. Er gingen reeds geruchten, als zouden er collecteurs, burgemees ters en gewapenden zijn gesneuveld en alles wat men in dergelijke tijden meer verneemt. Er werd daarom eenig voetvolk per schip door de Haarlemmer meer gezonden, dat den 2 Januari des morgens voor den boom der stad zou zijn, terwijl een corps ruiterij bij het opengaan der Groote Houtpoort zou binnen rukken. Er waren reeds 24 man, zoo officieren, onderofficieren als soldaten in burgerkleeding in de stad gebracht, die daar verdere orders moesten afwachten. Het voetvolk werd door ijsgang verhinderd het voornemen uit te voeren, maar de ruiters kwamen op het bepaalde uur door de Groote Houtpoort de stad in. De burgemeester Jacob Deutz raadde hen aan zoo spoedig mogelijk weer te vertrekken, hetgeen zij een half uur na hun komst reeds deden. De schutters verzochten den burgemeester Justus Witte de poort te sluiten en bezetten te 9 uur in den morgen zoowel deze als de Zijlpoort, de Kennemer en de Spaarne- wouder poort. Den 2 Januari 1750 in den morgen begon de peiling van het gedestilleerd en nadat deze eenigen tijd was geschied, liep het volk te hoop voor de herberg „De Gouden Leeuw" x) in de Zijlstraat en joeg collecteurs, deurwaarders en hunne bedienden weg. De schutters, Later verkooplokaal van onroerend, goed, nu gesloopt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1938 | | pagina 142