aan de galg opgehangen, doch verder werden er niet veel straffen uitgedeeld. Alleen werden eenige heet hoofden, hetzij voor een aantal jaren, hetzij voor levenslang uit de provincie Holland en Westfriesland gebannen. Na 14 dagen werden de troepen door anderen vervangen, die op hunne beurt na een kort verblijf weder vertrokken en niet vervangen werden. De collecte werd terstond toegepast en degenen, die de taxatie over de voorgaande 18 maanden niet of niet geheel betaald hadden, vervolgd, waarbij hunne doleantie later zou worden onderzocht. De rust keerde terug, de collecte werd behoorlijk geïnd en door een kort, krachtdadig optreden van de hoogste overheid werd het verzet, waarin zelfs de schutterij had gedeeld, gebroken. Dat de schuld bij de aarzelende houding van het stadsbestuur lag, was het oordeel van den Prins en van de Staten van Holland. Eerstgenoemde meende, dat de Regeering en het Gerecht van Haarlem te slap waren geweest in het voorkomen en weren van oproerigheid, waarop de Staten besloten, de Burgemeesters en den Schout te vermanen tot meer vlijt en wakkerheid in diergelijke omstandigheden; betuigende echter hiermede niet te beoogen om der Stad of der Regeering eenige kleinig heid aan te doen. De in dit opstel vermelde feiten zijn buiten de geschiedboeken van Wagenaar en Schrevelius ontleend aan een manuscript van een in woner van Elburg, die ooggetuige van de gebeurte nissen van 1748 is geweest. De afbeelding van het oproer op de Groote markt heb ik aan het Gemeente Archief te Haarlem te danken. Dr. H. C. Prinsen Geerligs.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1938 | | pagina 145