122
De heer Broekmeyer herinnert aan de tapijten- en
meubelzaak van Pander, wiens groote gestalte en
hoofd opvallend waren en aan de beslistheid van zijn
woorden kracht bijzetten. Zijn zoon Klaas, de bekende
schaatsenrijder, heeft de zaak nog voortgezet. Maar
lang vóór Pander is dit perceel een herberg geweest
met een gelagkamer, waar de vloer met zand bestrooid
was en spuwbakjes naast de tafeltjes stonden. In dit
gedeelte was ook een poort, die doorloop gaf naar de
Lange Margarethastraat en als Grave Meyndertspoort
bekend was; in deze poort woonde een wonderdokter,
van Berkel, een oude knecht van een scheepsdokter,
die veel te doen had, vooral Zondags. Daaraan paalde
een altijd goed beklante slagerij, naar Br.'s oudste
herinnering, van Evelein, „man van krachtig uiterlijk,
dat m hem logische beginselen deed veronderstellen."
Hij is grootgrondeigenaar geworden. Het verhaal ging
„dat het Hazepatersveld (nu Florapark), waar in het
midden op een hoogen paal met wiel, een ooievaars
nest zoo bekoorlijk en vriendelijk aandeed, zijn eigen
dom was en dat hij dit met groote winst aan de ge
meente Haarlem had verkocht". De slagerij deed hij
over aan Dirk Houtman, een zoon van een toentertijd
bekend pikeur van den Stal van Hope. Houtman
had een slagersdochter getrouwd, „tante Bet" Daudey
van de Oude Gracht hoek Klein Heiligland, die de
eigenlijke bestierster was der drukke slagerij. Het
echtpaar had o. m. 3 zonen, die allen tot krachtige
mooie menschen opgroeiden; „ik zag ze eens deelnemen
aan een eerewacht, en ik herinner mij goed dat alle
drie kaarsrecht in het zadel zaten en hoe hun moeder
die hen naoogde, zich daarin verblijdde". Kleinzoon
Jan verplaatste de slagerij later naar den Koninginneweg
en toen is het oude huis goeddeels afgebroken „voor