en een viertal lezingen vulden verder het Ver-
eenigingsjaar.
Van 15 tot en met 30 Januari was in de groote
tentoonstellingszaal van het Frans Hals Museum de
„Heemkunde tentoonstelling" ingericht door de Com
missie voor Heemkunde, aan de tot standkoming
waarvan wij onze medewerking verleenden. De ten
toonstelling, welke door Prof. Dr. G. A. van Poelje,
directeur-generaal van het Departement van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen werd geopend, omvatte
ruim 30 inzendingen van allerlei aard, waaruit het
schoone uit eigen omgeving bleek. Tal van officieele
diensten verleenden hun medewerking. Ook Haerlem
was door een inzending vertegenwoordigd. Talloozen
bezochten deze belangwekkende tentoonstelling, maar
het waren vooral, dank zij de medewerking van den
Wethouder van Onderwijs, de leerlingen van de
Openbare en Bijzondere Lagere Scholen, M.U.L.O.,
Middelbaar en Hooger Onderwijs, die de tentoon
stelling bij duizenden bevolkten.
De Curator van Teyler's Physisch Kabinet noodigde
de leden tot het bijwonen van een herdenkingsavond
gewijd aan Dr. Martinus van Marum op 20 Januari
in de aula van Teyler's Museum. Een talrijk gehoor
luisterde met aandacht naar de voordracht van Mejuf
frouw Dr. A. M. Muntendam, die het leven van dezen
Haarlemschen geleerde en diens beteekenis voor zijn
tijd schetste.
Op Zaterdag 22 Januari waren wij de gast van het
oudheidkundig genootschap Amstelodanum en woonden
wij de lezing van den heer A. A. Kok bij over het
onderwerp: „Wat er in een menschenleeftijd in
Amsterdam verdween en wat er kon worden behouden
of hersteld".