Geboren te Utrecht als dochter van den componist Richard Hol ontving Mevrouw Schuil haar opleiding bij Bertha Zeegers Veeckens, vestigde zich als jong meisje van 25 jaar in Deventer en gaf daar toen zanglessen, en tevens nog in Zwolle, Almelo en Hil versum. Zij bleef daar van 1896 tot '97 en trok al zooveel leerlingen tot zich, dat na dien korten tijd haar vertrek naar Indië, door haar huwelijk met J. B. Schuil, als een groot gemis werd ge voeld. Op 2 Mei 1908 kwamen de heer en mevrouw Schuil in Haarlem wonen, en in 1914, bij het uitbreken van den wereldoorlog, nam zij een benoeming aan als leerares solozang aan de Haarlemsche Muziekschool van de Mij. tot Bevordering der Toonkunst. Om zich de nieuwere methoden in de zangkunst eigen te maken, nam zij toen zelf les bij Jkvr. Jacoba Repelaer van Driel, en al spoedig begon mevrouw Schuil in Haarlem naam te maken, om haar gaven, maar ook om haar beminnelijkheid. Deze lessen bij Jkvr. Repelaer van Driel typeerden het dynamische karakter van mevrouw Schuil, die steeds doende bleef, om zich in te werken in alles wat haar vak aan nieuws opleverde, en daaruit het, naar haar inzicht, goede te distilleeren voor haar leerlingen. Om zoo vol zelfcritiek te blijven voor iemand, die volgens de buitenwereld „er is", dat verraadt een frischheid van geest en een ruimheid van levensvisie, die boven alle kleine gedoe uit, de groote lijnen van het leven in het oog houdt. Daarbij kwam een mild karakter, een universeel godsdienstig besef en een warm hart, allen karaktertrekken die mevrouw Schuil een levensweg deden gaan van groote en kleine zorgen, van problemen die om een oplossing vroegen, maar

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1938 | | pagina 67