DE GRAVEN EN GRAVINNEN OP HET STADHUIS De jongste schoonmaak der paneelen met de schilde ringen onzer graven en gravinnen uit het stadhuis, gevolgd door een tentoonstellen in het Frans Hals- Museum bracht deze thans zooveel beter zichtbare afbeeldingen in het midden der belangstelling. Het is algemeen bekend, dat deze paneelen afkomstig zijn van het hier in 1249 gestichte klooster der Karme lieten of Vrouwen-broeders (naar hun patrones O. L. Vrouw). De oudste beschrijver is wel Michael Vosmerus, die in 1578, dus kort nadat de schilderingen op het stadhuis waren gekomen, bij Plantyn in Antwerpen, een Latijnsch werk Principes Hollandiae uitgaf. Hij schrijft, dat ze indertijd hingen „aan de buitenste muur der kloosterkerk, die naar het Zuiden trekt Ze zouden dus of langs een zijbeuk van het schip of in een kloostergang direct daaraan grenzende gehangen hebben. De historicus Cornelis van Alkemade schrijft in het „Noodig Voor-berigt" van zijn uitgave van Melis Store's Rijmkroniek, in 1699, dat met de afbeeldingen der schilderingen is geïllustreerd: „Deze monniken hebben die graven, tot Vrouwe „Maria toe, op de Muer van haar kloosterkerk ge trouwelijk doen schilderen met waterverve zijnde ,,'t olyverven toen nog onbekend tot 1410 maar

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1938 | | pagina 70