- 50 schilderen het werk van de monniken zelf en ze dragen zoo nog in veel het kenmerk van de miniatuurschilde ringen, toen door de monniken zoo veel beoefend zooals de blokjes vloeren, de gespannen achtergordijnen en evenals bijv. op het schilderijtje der Geeseling voor de oudste voorstelling van het Haarlemsche stadhuis uit het laatst der 15de eeuw (eigendom Mr. J. M. Schretlen, A'dam) schijnen de figuren meer te hangen dan te staan en in de slankheid der figuren en de meest gemaniereerden stand der beenen hooren ze geheel in den laat-Gotischen tijd dier eeuw. Nu was juist in 1495, eerst onderprior, later prior of Overste van dit Karmelietenklooster een voor dien tijd uitnemend historicus Johannes Gerbrandsz van Leiden, als Johannes a Leydis meest bekend. Hij gaf voor het eerst een betrouwbaar Chronicon of kroniek geheel aan de Hollandsche graven gewijd, een historie later bijna onveranderd opgenomen in de Groote Divisie-kroniek. Het loopt tot den dood van Wil lem VI d.i. 1417maar is mogelijk niet in zijn geheel tot ons gekomen. Zijn Egmondsche jaartallen gaan tot 1525. Het is nu zeer begrijpelijk, dat dit inleven in die persoonlijkheden door hun overste, die hun stellig zijn werk zal hebben voorgelezen, de monniken voerde tot het verlangen naar figuurweergave dezer vorsten en vorstinnen. Zoo zijn de voorstellingen blijkbaar ook bedoeld als een soort geschilderd panop ticum of, zooals van Alkemade het uitdrukt, „om door de geheele Lijf-gestalten „onser Princen uit te drukken de Wijze van haar Leven en Sterven, die er de monniken uitdrukkelijk mee hebben willen verbeelden". Zoo wordt graaf Arnoud, die den hoogsten leeftijd van allen bereikte, voorgesteld als een uitgemagerd gebogen oud man, maar toch nog in het harnas, de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1938 | | pagina 74