52
gade geslagen, dat de Jaarlijxe zinnelijkheid, die
doorgaans de Hollantse Vrouwen omtrent Mey-tijd
overkomt, de zelve met zoo groote verwaarloozing
behandeld en met het schoonmaak-tuig zoodanig komt
te schenden, dat de Beeldenschennis door 't affschueren
der Verwe op vele plaatsen ons begint te berooven
het heerlijk en zeldzaam beschouwen dezer Schilde
rijen; waar van wij tot ons leedwezen zelfs oog
getuigen waren."
J. M. Sterck-Proot.
NASCHRIFT.
In de thesauriersrekeningen der stad Haarlem mocht
ik de volgende posten aangaande de schilderijen der
Hollandsche graven aantreffen:
1570. Mr. Thomas Claess. priester betaelt die somme
van zeven ponden munten des(er) reeckeninge
van dat hij afgeset ende in een vergulde lijste
gestelt heeft alle de graven van Hollant, han
gende alhier op burgemrn. camere, alst blijct bij
ordonnan(tie) van burgermrn. ende zijne rece-
pisse, deselve VII L.
1578. Betaelt Joris Jansz. schilder vuyt saecke dat hij
den graven en(de) gravinnen van Hollandt,
alsnu gestelt opt stathuys opte saele, wesen(de)
zeventien borden e(nde) een halve, elck besteet
tot XXV st. bijd(en) selven Jacob (ver)nist,
schoen e(nde) claer geverwet, monteren(de)
volge(ns) ordonnan(tie) e(nde) quitan(tie) over-
gelevert ter som(m)e van XXV L XV st.
1622. Jan Martsz. Roos mr. schilder voort verlichten
ende schoonmacken van de schilderijen van de