De werken uit Hals' late periode zijn geheel anders
geschilderd dan de vroege, meer met vlakken en vegen
dan met streken; zij geven meer aanduidingen dan
concrete voorstellingen. Overtuigend bleek op deze
expositie welk een impressionist, en in zijn laatste
werken welk een expressionist, Hals was, de voor-
looper van Manet en Cezanne.
Als op iedere groote tentoonstelling waren er ook
zwakkere werken aanwezig. Dat bij de vervaardiging
hiervan zijn zoons of andere leerlingen geholpen hebben
is best mogelijk. Het ligt voor de hand, dat Hals,
wanneer iemand hem een duplicaat bestelde, zijn leer
lingen aan het werk zette, wier arbeid hij zal hebben
gecorrigeerd en geretoucheerd, waaraan hij de laatste
hand zal hebben gelegd. Naar de mate van zijn mede
werking komt zulk een schilderij dan den meester
meer of minder nabij. Onjuist is het dan van „valsche"
schilderijen te spreken. Zeer interessant was de
mogelijkheid, hier geboden, tot vergelijking van den
jongen met hond uit het Museum te Glasgow, hetwelk
op de Hollandsche tentoonstelling in het Burlington
House was geëxposeerd, en het schilderij, dat hetzelfde
onderwerp te zien gaf, uit het bezit van Baron Louis
Rothschild te Weenen. Hoe verschillend waren de
uitingen van kenners omtrent deze beide werken!
Het spreekt trouwens vanzelf, dat ook vakkundigen
het niet altijd eens zijn. In hoevele questies is het
niet onmogelijk gebleken een communis opinio te ver
krijgen! Brengen we nog slechts in herinnering de
verschillende meeningen omtrent den vervaardiger van
het portret van Elisabeth Jacobsd. Bas in het Rijks
museum, door den een aan Rembrandt, door den
ander aan Bol toegeschreven.
Een aantal portretten kon op de tentoonstelling