één ding is de meester wel beangst, n.l. dat Quirinus een kijkje zal nemen in hun beider vaderland, en daar misschien zal blijven: vermijd ondertusschen Holland als het strand der Sirenen. Het is moeilijk de lotus, wanneer je er eenmaal van geproefd hebt, te verlaten". Tenslotte volgen nog eenige aanwijzingen over het in bewaring geven van geld en het reisgeld. Erasmus hoopt op een spoedige terugkeer van zijn secretaris, want reeds 18 Maart 1528 schrijft hij aan Dilft (Allen 1972), dat als Talesius teruggekeerd zal zijn, hij van Bazel zal vertrekken. Vóór 1 Juni moet Quirinus weer in Bazel zijn teruggekeerd, want van die datum dateert een brief aan Henry VIII (Allen 1998). De mededeelingen van Quirinus blijken niet van dien aard te zijn dat Erasmus naar Engeland zal gaan. Na zijn terugkeer heeft Talesius weer het gewone werk van secretaris op zich genomen. In de corres pondentie komen we enkele malen zijn naam tegen. 24 Juni 1528 komt Schets nog eens op zijn vroeger schrijven terug (Allen 2001); dan geeft Cochleus op 13 Maart 1529 (Allen 2120) Erasmus de raad zijn aanvallers niet zelf van antwoord te dienen, maar dat door Quirinus te laten doen; tenslotte doet Felix Rex op 23 Maart 1529 uit Spiers (Allen 2130) de groeten aan Quirinus. Dat zijn de schrale berichten uit dien tijd, die op gelukkige wijze worden aangevuld door een getuigschrift, dat Erasmus uit reikte en dat is afgedrukt bij Allen 2113,,Ik, Erasmus van Rotterdam, heb mijn bediende Qurinius Talesius voor zijn getrouwen dienst, eenige jaren aan mij bewezen, 150 kronen geschonken, in het volle bewust zijn van mijn geestvermogens, om daarmede te handelen naar welgevallen. Als bewijs hiervan heb ik dit met

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1938 | | pagina 97