81
den naam Pro aris et focis 1) aan en twee geheel
nieuwe bataljons werden opgericht, die evenals het
eerstgenoemde corps zeer spoedig voltallig waren.
De vroedschap schonk aan ieder der drie bataljons
twee veldstukken, die door Burger-kanonniers werden
bediend.
Verder gaf de vroedschap aan de bataljons nieuwe
vaandels, eenige gilden gaven de koperen foudralen
voor de pijpers, de bijlen en de schootsvellen voor de
sappeurs en de lontkokers voor de grenadiers. Vrouwen
voorzagen de bataljons van koperen trommen en zoo
waren deze alle drie even prachtig uitgerust en ver
vulden het hart der gegoede burgerij met trots en
vreugde. Dit alles geschiedde in April 1787, dus na
den smadelijken terugtocht uit Vreeswijk, doch vóór
de aanhouding van Prinses Wilhelmina te Goejan-
verwellesluis en de komst der Pruisen in September
van datzelfde jaar.
Het nieuwe corps zond reeds in Juni 1787 ongeveer
150 man naar Nieuwersluis om de Vechtlinie te
verdedigen en om de communicatie tusschen Amsterdam
en Utrecht open te houden. Deze groep werd gecom
mandeerd door een aantal aanzienlijke Haarlemmers
met namen, die ook nu nog in genoemde stad een goeden
klank hebben 2). Ook dezen keer werd weder geld
ingezameld, dat ook nu ruim inkwam, doch men be
hoefde niet lang te contribueeren, want reeds den
8. Sept. van datzelfde jaar of drie maanden na den
uittocht, capituleerden zoowel Utrecht als Amsterdam,
de Rijngraaf van Salm nam de vlucht en de schutters
Canter Camerling, Enschede, de Waal Malefijt, Klarenbeek, van
Sijpesteyn, Horstman, Sterk, van Walre en Scholting.
Voor altaren en haardsteden.
2) De namen der officieren luidden: