93 drie gulden en drie stuivers naar gelang het zomer of winter was. Uit denzelfden tijd stamt ook een uitvoerige vrachtlijst, welke de vrachtprijzen en het bezorgloon (Lijste van 't Huysbrengloon van de Packen, Goederen ende Koopmanschappen) van meer dan 90 soorten van goederen bevatte. De lijst ving aan met een garen vat (18 stuivers vracht en 8 stuivers bezorgloon), en eindigde met een Scheermolen die even duur was als een garen vat. De hoogste prijs noteerde „100 stucks Sweedse ellen Steenen", n.l. twee gulden en 10 stuivers. Men betaalde de laagste vracht voor een pot met anjelieren, twee dozijn tafelborden of boter- schoteltjes, een dozijn kannetjes, een vaatje potlood of een riem papier, en nog eenige van dergelijke zaken, namelijk een stuiver. Een van de merkwaardigste bepalingen uit de ordon nantievan 1632 was, dat in Halfweg de reizigers moesten overstappen, maar iedere reiziger „sal behouden de plaetse, daer hij te voren heeft geseten". Bij Halfweg was de trekvaart n.l. in twee deelen gescheiden. In het oorspronkelijk accoord stond, dat de vaart zou gemaakt worden „alleenlycken ten dien fijne (n.l. voor den reizenden man) sonder d'selve vaert ende treckpadt immermeer, directelyck noch indirectelyck, in eenige manieren, te moogen maecken noch laeten gebruycken tot een binnenvaert voor coopmanschap, packen, sacken ofte diergelijcke". Aan beide zijden van Halfweg liep de Trekvaart dood, om te verhinderen, dat door een verbinding met het Haarlemmermeer het vervoer van goederen van Rotterdam, Gouda, Dordrecht, enz. naar Amsterdam en andere plaatsen in het Noorden van Holland buiten Haarlem om zou gaan. Te Spaarndam was n.l. een grafelijke tol, en het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1939 | | pagina 125