99
Vermits ick door een enghe stal
Moet varen ben ick lang en smal".
Deze ,,enge stal" was de sluis te Spaarndam, waar
de schepen door moesten varen, en welke sluis van
beslissende invloed was op de lange, smalle vorm der
Kaarseladen.
In de tweede helft der achttiende eeuw scheen het
binnenveer niet meer florissant te zijn, want de over
lieden van het Haarlemsche veer te Amsterdam deelden
in 1756 mede, dat de paardenstal zeer vervallen was,
en verzochten wel van Burgemeesteren „de hulp en
assistentie tot dese hoognoodsakelijke reparatie van
gemeld schippers paardenstal". En in het volgende
jaar werd bij een Haarlemsche resolutie „ter zake
van het verval van het zelve veer" besloten, dat het
aantal van vijftien binnenschippers de ordonnantie
betrof alleen het trekschuitenveer zou verminderen
tot tien. Enkele jaren gaat het veer weer iets beter;
men schreef 1763, en „de Ondervindinge quam te
leeren, dat het zelve Veer was zo frequent en de
Passagie zo menigvuldig", dat het veer meer was
„dan een ordinaire burgerlijke kostwinning", zoodat
werd besloten, het veer te doen uitsterven tot slechts
twaalf schippers.
Uit deze resolutie bleek ook, dat tot op dit jaar de
schippers bij hun aanstelling ƒ2500..„ten behoeve
van de Schipperij" moesten storten. In dit bedrag-
werd nu een kleine wijziging gebracht. Daarnaast
moesten nog Annates en recognitiën, o.m. aan het
Haarlemsche Kinderhuis, betaald worden.
Mocht de diligence een Ordre voor de Voer
lieden op Haarlem dateert reeds uit 1608 - al con
currentie aandoen aan de trekschuit, de kaarselade
had hier minder last van. Het vervoer van goederen