106 twee lindeboomen; dit groen werd omgeleid langs latwerk in den vorm van een omgekeerde kist, aan de deurposten waren halve tonnetjes met „Vrij-wijn" bevestigd. Met Herman Evertsen als buurjongen liepen wij wel in de woestenij, waar de Achter-nieuwe gracht doodliep. Burgemeester Jordens heeft in die dagen gedaan gekregen dat uit die woestenij het Kenaupark verrees. Kenaupark en Parklaan behooren tot de mooiste omwerkingen naar schoonheid, die Haarlem in mijn tijd zijn ten deel gevallen. De goegemeente was er echter maar weinig mee ingenomen, want zei men: „die Jordens laat maar tuintjes aanleggen en wij betalen de belasting". Van den aanleg van het Kenaupark ben ik dus ooggetuige geweest, tevens van de huizen er om heen natuurlijk. Het eerste hernieuwt zich telken jare in pracht en frischheid, de huizen schijnen reeds nu hun besten tijd te hebben gehad. Op den grooten steen in het middelste huis aan de Oostzijde leest men dat deze huizen in 1867 zijn gebouwd. Terzijde van het Kenaupark, aan de West zijde bestaat nog een klein groenend deel van het oude bolwerk, dat uitblinkt juist door stille schoonheid. Aan den vischwinkel van den oom van den heer Broekmeijer zijn in het vorige Jaarboek reeds eenige regels gewijd. Deze oom Reinjer was een eenigszins bijzonder iemand; o. a. vroeg hij in een vergadering altijd het woord, daar was hij niet van te weerhouden. Hij voelde zich vereerd toen op zekeren dag de voor zitter van de IJsclub voor Haarlem en Omstreken (die haar banen had op den Kloppersingel) Mr. Tjepke Mulier den winkel instapte met de woorden: Broekmeijer jij moet ook lid van de IJsclub worden. Hij hapte terstond toe. Toen hij nu eens in de gelegen heid was den wedstrijd op schaatsen bij te wonen en

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1939 | | pagina 138