Tot Ridder in de Orde fan Oranje Nassau 132 AUGUSTUS 30. Ter gelegenheid van den verjaardag van H.M. de Koningin worden te Haarlem en Omstreken de vol gende onderscheidingen toegekend. Benoemd tot Ridder in de Orde fan den Nederlandschen Leeuw: de heeren L. J. Lyklema, inspecteur der poste rijen, telegrafie en telefonie in algemeenen dienst te Haarlem; Ir. G. Redeker te Heemstede, hoofd ingenieur-directeur van den Rijkswaterstaat; H. F. Tillema, particulier te Bloemendaal; en W. Labohm, directeur van de N.V. Koloniale Bank te Bloemendaal. Tot Officier in 3e Orde van Oranje Naééau. de heeren J. C. Aalberse, official van het bisdom Haarlem en rector van het St. Jacobs Godshuis alhier; Dr. R. Mulder, oud rector van het Gereformeerd Gym nasium te Leeuwarden, wonende te Aerdenhout; A. Biemond te Bloemendaal, president-commissaris van de N.V. Bouwstoffen" foorbeen A. E. Brant te Amster dam; H. Smidt van Gelder te Overveen, commissaris der N.V. Vereenigde Koninklijke Papierfabrieken der firma fan Gelder en Zonen; en Mr. C. J. Koch, voorzitter van den Raad van Arbeid. De heeren Ch. L. F. Sarlet, journalist; Ir. A. P. Potma, adjunct-directeur der Middelbaar Technische School; L. G. van Breen te IJmuiden, waterbouwkundige bij den RijkswaterstaatJ. F. H. Pruschen, admini stratief ambtenaar le klasse bij den Rijkswaterstaat; L. J. Alta, oud-scheepswerktuigkundige, inspecteur van de Stoombootmaatschappij .Oostzee" te Amsterdam; en J. WWlLLEMSE, voorzitter van het Amsterdamsch Cen traal Comité foor Jeugdige TVirkloozen te Amsterdam, alsmede mejuffrouw ISeybel, voorzitster der Vrouwe- lijke Jeugdbeweging foor Katholieke actie „de Graal" te V ogelenzang. Toegekend de gouden eere-medaille ferbonden aan de orde fan Oranje Nassau aan den heer H. van Emmerik, eerste haltechef bij de Nederlandsche Spoorwegen. De zilveren eere-medaille aan de heeren J. Tiemens, werkmeester in de Strafgevangenis alhier; C. Kat, voorheen baas D. B. Schermer, voorheen baas en

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1939 | | pagina 164