heeft hij zijn krachten ontplooid. En dat niet alleen
op kerkelijk, maar ook op sociaal gebied. Van Paassen
kon deze twee niet scheiden. De stad eischt veel. Maar
hij kon het aan.
Van Paassen stond met beide voeten midden in
het leven. En hoewel hij altijd allereerst dominee,
prediker van het evangelie gebleven is, voelde hij toch,
dat de beginselen van dat evangelie ook, en juist, in
het dagelijksch en maatschappelijk leven moeten door
werken, om vruchtbaar te worden. Zijn invloed nam
toe, en hem was een groote mate van wijsheid gegeven,
waarvan velen ruimschoots geprofiteerd hebben.
Zijn bemoeiingen bleven niet beperkt tot de wijk.
Gaandeweg meer werd hij betrokken in allerlei takken
van arbeid, ook buiten Haarlem. Zijn naam is ver
bonden geweest aan tal van vereenigingen. En nooit
heeft hem daarbij het besef verlaten, dat hij daarmee
toch altijd bleef binnen de perken zijner roeping.
Ik denk aan den chr. nat. Werkmansbond, aan de
Middernachtszending, aan het Ned. Zendelingge
nootschap, aan de Vereeniging tot chr. verpleging van
lijders aan vallende ziekte, aan de chr. Vereeniging
tot stichting en instandhouding van scholen met den
bijbel (het christelijk onderwijs had zijn hart). Hij was
voorzitter van de commissie voor diakonale armen
zorg, van den bond van diakonessenhuizen. Een
respectabele lijst. En waarschijnlijk heb ik nog wel
iets vergeten.
Ook op kerkelijk terrein begon hij een steeds breedere
plaats in te nemen. Onze heele vaderlandsche kerk
heeft veel aan hem te danken. Hij werd lid, daarna
secretaris, van het Prov. Kerkbestuur van N.-Holland,
een functie die alleen voor zich al handen vol werk
geeft. Maar hij was daar niet bang voor. Kon hij het