Hij was in onze kerkelijke kringen bekend als een
man van den vrede. Ik heb hem wel bedroefd, maar
zelden boos gezien. En als hij het was, dan was er
reden voor. Maar hij bleef het niet lang. Hij kon het
ook niet in anderen zien. Hij was een vriendelijk man,
en had voor ieder een vriendelijk woord. Hij kon met
iedereen omgaan. Ik geloof niet, dat hij vijanden had.
Misschien was dat nog het beste van al.
De mensch en de dominee in harmonie.
Daarom zal zijn werk blijven voortleven.
Dr J. Weener