collega's en patiënten bijzonder bemind. Hij was een
huisarts van den ouden stempel, ook hierin, dat men
hem langer dan eenig ander Haarlemsch medicus
's winters zag rondrijden in een eigen coupeetje en
's zomers in een victoriaen toen hij later van zijn
praktijk nog slechts enkele oude getrouwen bleef be
zoeken zag men hem tot op hoogen leeftijd kranig
rechtop en vlug door Haarlems straten gaan, door
velen als een oude bekende begroet. Veel heeft het
Haarlemsch geneeskundig leven van zijn ijver en talen
ten geprofiteerd. Van de stichting af tot 1923 was hij
dus 25 jaar lang het eerste medische hoofd der Maria-
stichting het oudste Katholieke ziekenhuis der stad.
Langen tijd was hij secretaris en later Voorzitter van
den Haarlemschen geneeskundigen Raad en tevens lid
van dien provincialen Raad voor N.-Holland. Maar
ook de in zijn jongen tijd nieuwere sociale zijde van
zijn vak had zijn volle belangstelling en ambitie.
Zoo werd hij medeoprichter en bestuurslid der
Haarlemsche Ver. ter Bestrijding der Tuberculose,
van Weldadigheid naar Vermogen en van het Katho
lieke Sanatorium Dekkerswald te Groesbeek, was
algem. voorzitter van de Afd, Haarlem van het Ned.
Roode Kruis, waarvoor hij na den Grooten Oorlog
het Kruis van Verdienste ontving. Voorts was hij Voor-
zitter van de Commissie van Toezicht op de Stads
apotheek en van het Provinciaal Ziekenhuis Meer en-
berg. Maar ook buiten zijn vak besteedde hij zijn
vrijen tijd voor Haarlems welzijn. Zoo was hij lid
van de Commissie van Toezicht op het Lager en later
op het Middelbaar Onderwijs der stad en jarenlang
Regent zoowel van het Hofje De Groene Tuin als
van het R.-K. St. Jacobs Godshuis. In de eerste jaren
van zijn praktijk droeg hij als Officier van Gezondheid