bij ons gedomineerd heeft: dat hij in alles zoo keurig
was, uiterlijk en innerlijk. Zoo keurig in zijn kleeding,
maar vooral ook zoo keurig in zijn welgemanierdheid,
in zijn werk, in zijn plichtsbetrachting. Dat drong
tot ons door in onze kinderjaren.
Hij was in 1848 geboren uit het huwelijk van
Dr. C. J. Willems, geneesheer te Nigtevecht, en
Adelaide Turr, en kwam in 1867, dus op negentien
jarigen leeftijd, op een door mijn vader geplaatste
advertentie aan diens kantoor te Leimuiden.
In 1872 deed hij zijn notarieel examen en daarna
bleef hij als candidaat-notaris ook onafgebroken mijn
vader behulpzaam in diens notariaat, totdat hij zelf
tot notaris werd benoemd.
Eigenlijk had hij gesolliciteerd naar de vacature
van Notaris J. L. van der Moer te Haarlemmermeer,
maar, bij het Koninklijk Besluit van 3 Maart 1887,
Nr. 6, zijner benoeming, werd die standplaats over
gebracht naar Haarlem en werd hij dus in die gemeente
notaris.
Hij vereenigde zijn kantoor met dat van notaris
Allard Merens J.Czn., Jansstraat 77 (thans Bis
schoppelijk Museum) en na diens overlijden (29 Januari
1893), vestigde Willems zich in de Gierstraat No. 14,
welk pand door hem werd aangekocht en door hem
bleef bewoond tot na het overlijden zijner echtgenoote,
waarna het door hem in eigendom overgedragen werd
aan de Nederlandsche Middenstandsbank.
Met zijn vele aangename en goede eigenschappen
kon het niet anders dan dat hij al gauw in Haarlem
een zeer geziene en bekende figuur werd, die niet
alleen in zijn ambt gaarne werd benut en evenzeer
werd gewaardeerd, maar op wien in het maatschappe
lijk leven herhaaldelijk een beroep werd gedaan.