40 a}Snhet "Haarlemsch Rijmkronijkje van de tentoon- s ellingsfeesten en de „Vroolijke volksliedjes bij gelegenheid van de tentoonstelling van Nederlandsche kunst- en volksvlijt". Ten slotte kan men in de Groote kerk in het Noorder portaal een marmeren nis aan treffen, waarin een borstbeeld van koning Willem I staat, met het opschrift: „Aan Willem den Eerste, oning der Nederlanden, Prinse van Oranje en Nassau, (jroot-hertog van Luxemburg, enz. enz. enz. bescher mer van Kunsten en Wetenschappen; het dankbare Noord-Holland; ter gelegenheid van de openbare tentoonstelling, te Haarlem, in de maand July 1825, onder het bestuur van den Staatsraad Gouverneur,' van Tets van Goudriaan". Koning Willem I deed veel, om de welvaart van zijn volk te bevorderen en de nijverheid in den lande uit haar verval op te richten. Daartoe behoorde ook het orgamseeren van tentoonstellingen, welke de con currentie tusschen de fabrikanten opwekken, de pro ducten verbeteren en de kennis en smaak der koopers bevorderen moesten. Om de 5 jaar zouden dergelijke nationale tentoonstellingen van nijverheid gehouden worden. De eerste vond plaats te Gent, op het Raad huis der stad, in 1820 en had 560 inzenders1). De prijsuitdeeling geschiedde 24 Aug. 1820 op de Vrijdag markt en de prijsmedaille, die door niemand minder dan David ontworpen was, vertoonde een troonende vrouw, de Nederlanden, die aan de Nijverheid, een genie met een bijenkorf in de hand, een lauwerkrans reikte. 1J,A' J" r, ,v' ,D' Bocaerde van Ter Brugge. Proeve over de belangrijkheid mn U de sch^pvaart en de nijverheid, in de gewesten, die van 1813- 830 uitmaakten het Koningrijk der Nederlanden (1845), II, 173 vlg Volgens het rapport van de Hoofdcommissie van 1825 waren het slechts 120 inzenders

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1939 | | pagina 62