De Haarlemsche Raad haastte zich hierop, Z.M. door een speciale commissie de dankbaarheid van de stad te betuigen. Het Koninklijk besluit werd gepubliceerd in de Oprechte Haarlemsche Courant van 19 Augustus 1824 en de ingezetenen der stad tot medewerking uitgenoo- g Gouverneur zond het Stadsbestuur een lijst der fabrieken en trafieken, welke men moest aansporen, hun producten in te leveren. In elke provincie werd een commissie van deskundigen ingesteld, die de ingezonden producten moest beoordeelen en de voor de tentoonstelling geschikt geachte naar Haarlem doorzenden. Aan de inzenders van voorwerpen, die door de provinciale commissiën waren toegelaten, werd door het Rijk tegemoetkoming in de verzendkosten beloofd, terwijl den besten inzenders gouden, zilveren en bronzen medailles of loffelijke vermeldingen werden toegezegd. Ter beoordeeling hiervan benoemde Z.M. op 3 Mei 1825 een Staats- of Hoofdcommissie, be staande uit bekende figuren van Noord en Zuid op het gebied van handel, industrie en wetenschappen, onder voorzitterschap van J. P. van Wickevoort Crommelin, directeur der Maatschappij van Weten schappen te Haarlem. Aldaar benoemde de Gouver neur een plaatselijke commissie van directie, waarvan de Burgemeester, Jhr. D. Hoeufft, voorzitter was en die zich weer splitste in vier sub-commissies: 1. voor de ontvangst en verzending der goederen en de comptabiliteit, 2. voor de inrichting van het gebouw en de tentoonstelling, 3. voor de bewaking en receptie, 4. voor den catalogus. De voor de tentoonstelling bestemde lokalen der kazerne waren die ter linkerzijde van den hoofdingang op den Koudenhorn, aan de kant van de Zaksteeg

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1939 | | pagina 64